Toespraak K. Renfrum 30 juni 2015

De eer van een land wordt niet besmeurd door de zwarte plekken in de geschiedenis, maar door de onmogelijkheid daarover te praten.

Dames en heren,
Vandaag is het alweer de achtste keer dat ik u als voorzitter van de Stichting Amsterdams Centrum 30 juni – 1 juli mag verwelkomen op onze herdenking.

Als stichting herdenken we dit jaar voor de 22e keer de afschaffing van de slavernij in de voormalige Nederlandse koloniën.

In de afgelopen zeven keren dat ik het voorrecht had om u te mogen toespreken heb ik dat vooral benut om u te attenderen op de mogelijkheden die er zijn om het samenleven in onze stad eerlijker en met veel meer betrokkenheid van alle inwoners, het vieren waard te maken.

Je doel missen is namelijk erg, maar geen doel hebben is erger. Als een lerende organisatie beoordelen we de dag niet naar wat we geoogst hebben, maar naar wat we gezaaid hebben.
Zo heeft onze gerichtheid op constructieve samenwerking ons onder meer opgeleverd dat ook vandaag, hier tientallen dienders van het korps politie Amsterdam en evenzoveel leden van de Krijgsmacht aanwezig zijn.

Dat zijn onze partners, evenals het NiNsee, de vertegenwoordigers van diverse basisscholen, de Stichting Vreedzame Scholen uit West en nog enkele andere organisaties en personen.
Ons uitgangspunt daarbij is dat je het niet eens hoeft te zijn over hoe een kerk eruitziet, om samen een brug te bouwen.

Ook wil ik kwijt dat we ontzettend blij zijn dat mevrouw de wethouder Simone Kukenheim vandaag weer bij ons aanwezig is.

Verder aanwezig de heer Gerolf Bouwmeester en mevrouw Fenna Ulichki, leden van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel West en de vertegenwoordigers van Suriname en Curaçao. Allen van harte welkom!

In mijn openingszin had ik het over de onmogelijkheid bij sommigen om over de zwarte plekken in de geschiedenis te praten. Dat zijn vooral personen die zeggen: ‘Ik kan prima tegen kritiek, als ze me maar met rust laten’.

De grootste fout die deze personen maken is dat ze zich van geen fout bewust zijn.
Immers, pas wanneer je je eigen imperfecties kunt omarmen, kun je dat ook van anderen verwachten.

We herdenken vandaag en morgen 152 jaar afschaffing van de slavernij en de vrijheid die dat vooral de nazaten van de tot slaafgemaakten heeft opgeleverd verplicht ons namelijk om bewuste keuzes te maken. Vrijheid die slechts bestaat door de afwezigheid van dwang en overheersing is wat mij betreft negatieve vrijheid.

Minstens zo waardevol is ‘positieve vrijheid’ die ontstaat door mogelijkheden om keuzes te maken. Je talenten in te zetten en eigenaarschap te nemen over je leven. Positieve vrijheid is niet mogelijk als ‘negatieve vrijheid’ ontbreekt, maar je hebt ook niet zo veel aan je negatieve vrijheid als je je ‘positieve vrijheid’ niet gebruikt.
We wonen allemaal in huizen, maar hebben geen zitting in de besturen van de woningcorporaties. Onze kinderen zitten op scholen, maar we laten de besluitvorming over het onderwijs en de inrichting van de scholen over aan anderen. We wonen in steden, maar hebben geen invloed op het beleid van het stadsbestuur.

Natuurlijk ben ik trots op de heer Weerwind, de nieuw benoemde burgemeester van Almere, op de dienders van Surinaamse en Antilliaanse afkomst bij de politie en de krijgsmacht en op de vele Surinaamse leerkrachten. Toch stel ik vast dat het de nazaten van de tot slaafgemaakten ontbreekt aan zowel een individuele als een gezamenlijke ambitie om een belangrijke stem te hebben.

Als we na 152 jaar afschaffing van de slavernij willen schijnen, zullen we moeten poetsen. Wie uitsluitend achterom blijft kijken loopt vanzelf ergens tegenaan, maar vaak is dat iets waar je niet echt blij van wordt.

Het gaat niet om wat zij zijn, maar om wie wij willen zijn. Om dat te bereiken moeten we weer serieus gaan dromen. Dromen kunnen pas uitkomen als je dromen hebt. Laten we beginnen met onze kinderen te stimuleren om te dromen over posities in de maatschappij waarbij ze hun talenten maximaal mogen inzetten en eigenaarschap kunnen nemen over hun leven.

We zijn al blij met een baan en laten een carrière over aan anderen.
Een baan als timmerman is natuurlijk mooi, maar waarom geen architect, zodat je het heel gebouw kunt ontwerpen! Waarom trambestuurder en niet in de directie van een vervoersbedrijf om mede de route te bepalen!

Vrijheid, lieve mensen, is het gevoel dat je nergens aan hoeft te ontsnappen.
Nog te veel nazaten van de tot slaafgemaakten ervaren op hun werk een oorlogssfeer en kunnen niet ontsnappen aan de venijnige opmerkingen van collega’s die als handgranaten heen en weer vliegen. Niet willen praten over discriminatie, het fenomeen zwarte piet of over de zwarte bladzijde in de geschiedenis past in deze loopgravenoorlog.

Door meer ambitie, inzet en durf te tonen en met stimulans van de hele familie, gaat het ons echt lukken om collectief het niveau van de gezellige en tevreden middelmatigheid te ontstijgen. Er bestaat geen ‘boro pasi’ of korte route naar succes. Succes ligt aan het eind van een eigen inspanning en ik nodig u allen vandaag uit om met uw kinderen en kleinkinderen te gaan voor succes.

Vanuit onze sociale cohesie doelstelling is ook vandaag ons motto: ‘Samen Stilstaan, Leven en Vieren’. Dat benadrukt onze overtuiging dat wij echt samen verder moeten om het leven, ook hier in Amsterdam, gezond, leefbaar en het vieren waard te maken.

De kunst daarbij is om je eigen gelijk even opzij te kunnen zetten en manieren te zoeken om samen op open terrein te komen, met voldoende ruimte en perspectief. Dan pas wordt bespreekbaar of en hoe je samen verder wilt.

Ik wens u allen nog een plezierige herdenking en bezinningsdag toe!