A. Verburg 30 juni 2008

Ik vind het een grote eer om officieel het eerste exemplaar van de folder Amsterdam en Slavernij in ontvangst te nemen. Dat die folder er is gekomen is niet mijn verdienste: daarvoor moeten we het Amsterdams Centrum 30 juni-1 juli bedanken. En misschien nog wel het meest haar voorzitter:
Kenneth Renfrum. Want jullie hebben het initiatief genomen, jullie zijn de mensen die opdracht hebben gegeven.

Waarom vind ik het zo goed dat deze folder er is? Ik moet u eerlijk bekennen: tot een jaar geleden wist ik niet veel van de slavernij. En: de rol van Nederland en Amsterdam in de slavenhandel in het bijzonder. Op school had ik er weinig over meegekregen. En ik ben vrees ik niet de enige. Het afgelopen jaar ben ik me er meer in gaan verdiepen. Ben ik bij het NinSee geweest, heb ik er over gelezen, heb ik er met mensen over gesproken.

Eén ding is duidelijk: Bij een groot deel van de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap in Amsterdam, roept dit onderwerp vaak nog veel emotie op. We zagen die emoties elke keer bij de oprichting van verschillende monumenten. Het monument in Zuidoost en ook dat in het Oosterpark. Als het je niet kan schelen, maak je je niet zo druk.

We staan hier, omdat het ons iets kan schelen.
Iets anders is ook duidelijk. Dat we onze geschiedenis moeten kennen, onze gemeenschappelijke geschiedenis. Zoals zestig jaar na de Tweede Wereldoorlog, nog steeds nieuwe generaties kinderen leren over de bezetting en die vernietigende oorlog. Zo moeten ook steeds weer nieuwe generaties leren en kennis hebben over dat duistere verleden van de slavenhandel en de slavernij, waar vroegere generaties Nederlanders bij betrokken waren.
Kennis is de beste vorm van erkenning.

Onze kinderen moeten weten dat Nederlanders zo’n 250 jaar met veel geweld handelden in Afrikanen. Dat meer dan een half miljoen Afrikanen onder erbarmelijke omstandigheden met Nederlandse schepen naar de Nieuwe Wereld zijn gebracht. Onder meer naar Suriname en de Antillen. Met de slavenhandel en slavenarbeid is veel geld verdiend. Pas in 1863 werd dit systeem definitief afgeschaft. Dat had even geduurd: want dat was duur, de slavenhouders – (!) – moesten gecompenseerd worden.

Vrijheid, gelijkheid is niet vanzelfsprekend geregeld als de slavernij wordt afgeschaft. Ik was laatst bij een bijeenkomst over de Amerikaanse verkiezingen. Dat gaat over nu. Maar juist in het perspectief ook van toen. Want in 1957, vertelde een spreker, was er de rel rond de Little Roch nine. 9 zwarte scholieren wilden gewoon naar school, maar mochten niet: blank en zwart moesten apart naar school tot die tijd. De wet gaf aan dat het vanaf toen mocht: samen naar school. Maar de witte ouders en jongeren wilden niet. En ook de gouverneur van de staat wilde er niet aan. Uiteindelijk moest president Eisenhower soldaten sturen: om te zorgen dat jongeren samen naar school konden, gewoon van hun recht gebruik konden maken. Die mevrouw vertelde hoe dat in de praktijk was gegaan: een jaar lang opgehaald van huis door een soldaat, die de hele schooldag naast je zat. Gelijkheid gewoon? En nu? De nominatie van Obama is een stralend voorbeeld dat het kan: beoordeeld worden op wat je kan. Op je eigen visie, charisma. Op wie je bent.

Vrijheid, gelijkheid krijg je niet: die moet je bevechten, iedere dag opnieuw. Die moeten we bevechten: iedere dag opnieuw.
Daarom vind ik het motto van deze herdenking ook zo goed: “Samen Stilstaan, Leven en Vieren”.
Daarmee zeggen we ook dat we samen verder moeten en willen, dat we hier nu allemaal als Amsterdammers staan.
Beste mensen: juist dat samen leven is de Surinaams/Antilliaanse gemeenschap op het lijf geschreven. Als je samen verder wilt, moet je elkaar kennen. Geen bevolkingsgroep heeft zoveel contacten met mensen buiten de eigen groep als de Surinaamse en Antilliaanse. Daarom is het ook geen verrassing dat voor deze herdenking voor het eerst ook heel bewust 50 buurtbewoners zijn uitgenodigd.Persoonlijk: door langs te gaan in de kroeg, door aan te bellen. En het gesprek over de slavernij zo te starten. Geen verrassing, maar wat mij betreft: wel heel bijzonder dat mensen het initiatief nemen om zelf op die manier kennis van de slavernij, begrip voor de impact van de slavernij te vergroten. Vanuit eigen kracht. Daar kijk ik met veel waardering en ook bewondering naar.
Beste mensen: om elkaar te kennen, moet je je eigen geschiedenis weten, elkaars geschiedenis. Zoals gezegd: Kennis is de beste erkenning. Aan die kennis schort nogal wat. Maar we gaan wat aan die lacune doen. Kenneth: wat mij betreft is de folder een begin. Ik wil je graag uitnodigen voor een partnerschap: om samen naar de scholen te stappen in De Baarsjes. Voor gastlessen. Om kennis over de slavernij te vergroten. Voor meer begrip over de impact van de slavernij, ook vandaag de dag nog.Dat is nodig in een zo gemengde buurt als De Baarsjes. Dat is nodig: in zo’n diverse stad als Amsterdam. Laten we daar samen in optrekken.